Opting in

Wat is opting- in?

“Werkomstandigheden van prostituees” is de eerste hit van opting-in in het zoekvenster van rijksoverheid.nl. Dat suggereert dat opting-in speciaal is ingevoerd voor de prostitutiesector. Dat is niet het geval. Wel zijn er in de prostitutiesector speciale dingen mee aan de hand.

Algemeen

Fiscaal gezien bestaan er drie soorten arbeidsrelaties: werknemers, ondernemers en resultaatsgenieters

Voor de meeste werknemers wordt de verschuldigde belasting en premie volksverzekering ingevolge de Wet Loonbelasting (Wet LB) door de werkgever ingehouden van het brutoloon en afgedragen aan de belastingdienst. Uitgezonderd zijn werknemers in huishoudelijke dienst voor een natuurlijk persoon op minder dan vier dagen in de week, waaronder veel PGB-zorgverleners en alfahulpen. Die moeten zelf, net als zelfstandigen (ondernemers) en werknemers die als freelancer bijverdienen, aangifte inkomstenbelasting doen als ze meer dan € 40 (bij) verdienen.

Zelfstandigen zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en kunnen, onder bepaalde voorwaarden, gemaakte kosten aftrekken en fiscale ondernemersfaciliteiten genieten, zoals zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Wie niet als zelfstandige erkend is moet het verdiende inkomen aangeven als “resultaat overige werkzaamheden” (ROW) – vandaar de benaming “resultaatsgenieters”. Kosten die voor dit inkomen gemaakt worden kunnen elders op het aangiftebiljet opgevoerd worden als aftrekpost.

Een alternatief voor deze zogenaamde “resultaatsgenieters” is om samen met een vaste opdrachtgever te kiezen voor opting-in, een fictieve dienstbetrekking in fiscale zin, waarin de opdrachtgever de loonbelasting en premie volksverzekering inhoudt en afdraagt aan de belastingdienst.[ii] Ook de verschuldigde inkomensafhankelijke premie zorgverzekering wordt meteen ingehouden en afgedragen.[iii] Voorafgaande aan de opdrachtverlening of het fictieve dienstverband moeten opdrachtgever en opdrachtnemer samen een formulier invullen. De opting-in is alleen mogelijk in situaties waarin de arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer wel duurzaam is, maar waarbij een gezagsverhouding ontbreekt.

In uiteenlopende beroepsgroepen zoals gekozen politieke functionarissen, dominees, pgb-zorgverleners, alfahulpen en sporters, kiezen velen samen met hun ‘opdrachtgever’ voor opting-in. Voordeel daarvan is dat je niet zelf aangifte hoeft te doen en geld voor belasting/premie volksverzekering en voor de premie ZVW opzij hoeft te zetten om aan de belastingdienst te betalen. Verder hoef je geen administratie van verdiensten en van gemaakte onkosten bij te houden.

De keuze voor opting-in heeft geen arbeidsrechtelijke of sociaalverzekeringsrechtelijke consequenties. Men is niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen (werkloosheid en arbeidsongeschiktheid) en geniet geen arbeidsrechtelijke bescherming. Wel zijn er fiscale consequenties: gemaakte onkosten kunnen door de opdrachtnemer niet worden afgetrokken. De opdrachtgever kan wel belastingvrije vergoedingen verstrekken binnen het kader van de loonbelasting. Voor politici en dominees is dat vaak wel aan de orde, maar voor PGB-zorgverleners, alfahulpen en freelancers veel minder vaak. De laatsten nemen met de keus voor opting-in voor lief dat ze hun reis- en andere kosten niet kunnen aftrekken. Zolang men kan kiezen tussen opting-in of zelf aangifte doen is daar niets mis mee. Wie hoge kosten heeft (bijvoorbeeld beeldend kunstenaars, sporters, journalisten) kiest meestal voor zelf aangifte doen al dan niet met hulp van een boekhouder. Dat geldt zeker voor freelance werkenden die BTW-plichtig zijn.

Tot slot van deze inleidende paragraaf: niet het label dat betrokkenen (werkenden en bedrijven) zelf op de arbeidsrelatie plakken is doorslaggevend, maar de feiten en omstandigheden die zich in de praktijk voordoen. De belastingdienst heeft tot taak te controleren of burgers en bedrijven in overeenstemming met de regelgeving aan hun fiscale verplichtingen voldoen. Onderdeel daarvan is het fiscaal duiden van de arbeidsrelatie, waarbij de feitelijke omstandigheden dus maatgevend zijn.

Verplicht opting-in van sekswerkers

Er is één groep voor wie opting-in geen keuze, maar een verplichting is: diegenen die in een seksclub, massagesalon, privéhuis, sauna of bij een escortservice werken. Deze groep mag, van de belastingdienst, er niet voor kiezen om als zelfstandig ondernemer (zzp’er) diensten te verlenen in deze setting.[iv]

Achtergrond van dit uitvoeringsbesluit uit 2008 was, zoals hierboven uiteengezet, dat de belastingdienst constateerde, dat de exploitanten de arbeidsverhouding met de als zelfstandigen opgevoerde sekswerkers ten onrechte niet als een dienstbetrekking duidden, terwijl in de praktijk nagenoeg altijd sprake was van een dienstbetrekking. De belastingdienst en UWV legden dan een navordering op, waarna juridische procedures volgden. In verreweg de meeste gevallen werden belastingdienst en UWV in het gelijk gesteld, maar de handhaving van de regelgeving in de branche was dus zeer arbeidsintensief.

Voorwaardenpakket

Het uitvoeringsbesluit diende duidelijkheid voor alle betrokkenen te scheppen: als wordt voldaan aan bij ministeriële regeling gestelde regels, het zogenaamde voorwaardenpakket, hoeft de exploitant de sekswerkers niet in loondienst te hebben, maar mag hij opting-in voor de in zijn bedrijf werkzame sekswerkers toepassen. [v] Het is de exploitant die kiest, niet de sekswerker, die wordt een pseudozelfstandige met een fictief dienstverband in fiscale zin. De sekswerker moet wel tekenen (het bovengenoemde formulier). De exploitant ook, waarbij deze tevens een overeenkomst met de belastingdienst moet tekenen over het voldoen aan de voorwaarden.[vi] De voorwaarden gelden niet voor ander werk dat de sekswerkers wellicht ook doen (bijvoorbeeld schoonmaakwerk of bardiensten) en ook niet voor andere medewerkers in het bedrijf.[vii]

De voorwaarden betreffen:

  • De arbeidsverhouding: sekswerkers bepalen zelf wanneer ze werken, of ze klanten en handelingen weigeren, welke in de branche gangbare kleding ze dragen, of ze alcohol willen (mee)drinken, wie hen medisch begeleidt, en wanneer ze hun (netto) inkomsten krijgen van de exploitant;
  • De inkomsten: afspraken over inkomsten van de sekswerker moeten schriftelijk worden vastgelegd. Bij iedere uitbetaling op een door de sekswerker te bepalen tijdstip moet de exploitant een schriftelijk overzicht geven en jaarlijks een jaaropgave. Vergoeding voor extra werkzaamheden, niet vooraf met de cliënt overeengekomen, moeten geheel aan de sekswerker toekomen;
  • De exploitant mag niet verplichten tot ander werk, niet verbieden voor andere exploitanten te werken, geen boetes opleggen en moet zich aan de Privacyregelgeving houden (bijvoorbeeld geen contact zonder schriftelijke afspraak terzake);
  • De exploitant moet (schriftelijke) informatie over de voorwaarden verstrekken aan de sekswerkers.

Als de exploitant zich niet aan de voorwaarden houdt gaat de fiscus er van uit dat de sekswerkers in echte loondienst werken. Ook als een exploitant een overeenkomst met de belastingdienst heeft gesloten moet de belastingdienst controleren of de exploitant zich aan de voorwaarden houdt. De feitelijke omstandigheden zijn immers maatgevend.

Naast de loonbelasting en de inkomensafhankelijke premie ZVW moet de exploitant BTW afdragen over het totale bedrag dat klanten betalen, dus ook over de verdiensten van de prostituee. De belastingdienst heeft een model voor de sector uitgewerkt waarbij uitgegaan wordt van een (onbelaste) onkostenvergoeding van 20% van de verdiensten van de sekswerker. De verschuldigde BTW (21%) is hier al op ingehouden. Waarop die 20% is gebaseerd is niet duidelijk. Vergeleken met werknemers is het een vrij forse onkostenvergoeding: volgens de werkkostenregeling mag een werkgever 1,5% van het fiscale loon als algemene onkostenvergoeding geven, naast een aantal gerichte vergoedingen zoals reiskosten en cursussen.

De beoogde voordelen voor de sekswerker waren:

  • de sekswerker hoeft zelf geen administratie bij te houden;
  • een vaste 20% aftrekregeling;
  • verbetering positie prostituees (voorwaardenpakket).

Voor de exploitant:

  • geen navordering (belasting/premies) wegens feitelijk werknemerschap van de sekswerkers.

Voor de belastingdienst:

  • vergroten van de belastingopbrengsten uit de prostitutie.